Dinsdag 31 januari 2012
De dag begint spannend, want nog voor we op het grootste zandeiland ter wereld zijn, krijgen we al een voorproefje hoe Fraser Island zal zijn. Vanaf Inskip Point willen we de ferry nemen, maar wegens het losse zand er naartoe, is het al een hele onderneming om op de boot te geraken. Uiteindelijk geraken we veilig en wel op de boot en staan we al na 10 minuutjes op het eiland. 3 dagen van rijden op zand kondigen zich aan, dus laten we genoeg lucht uit de banden om zeker niet vast te komen zitten. Vanaf Hook Point nemen we de weg op het strand en rijden parallel aan de zee. Het begint echter al hoogtij te worden en wanneer een aantal omgevallen bomen ons de weg versperren, worden we gedwongen om terug te keren. Met de auto door de branding van de zee rijden willen we zeker niet doen, want zout water is het slechtste wat een auto kan overkomen of we zouden ook nog eens in drijfzand kunnen terechtkomen. Aangezien we Fraser Island willen overleven, doen we nog maar eens van ‘kerekewere’ en nemen de weg die je bij hoogtij moet nemen. Deze weg bezorgt ons heel wat minder stress, want op het strand rijden zorgt toch voor wat extra adrenaline, vooral na het opgelopen trauma hebt in Broome.
We starten met de Southern Lakes Scenic Drive om Leen eens te laten ervaren wat 4×4 rijden allemaal inhoudt. De zandweg schudt ons goed door elkaar, maar is voornamelijk dikke fun. We moeten hier ook nu weer niet te zot doen, want zelfs hier is de politie aanwezig. Overal zie je waarschuwingen dat ‘All road rules apply’, dus zullen we ons goed gedragen en niet sneller rijden dan de voorgeschreven 30 km/u. Sneller rijden is toch niet mogelijk, tenzij je op het einde geen tanden meer wil hebben.
De weg brengt ons voorbij Lake Boomanjie, Lake Berrabeen om dan te eindigen aan het prachtige Lake McKenzie. Ook al is Fraser Island een groot zandstrand, toch slaagt het erin om hier en daar zoet water vast te houden in de vorm van meren. Met zijn helderblauw water en wit zand is Lake McKenzie het meest idyllische, zodat we hier toch een aantal uurtjes blijven zitten totdat de grote bussen met toeristen vertrokken zijn en we van de rust kunnen genieten.
Galant als ik ben, ahum, laat ik een wagen voor op de weg naar de kampeerplek aan Central Station. Slecht idee, zo blijkt, want het Nederlandse koppeltje rijdt zich 2 maal vast in het zand. Ze hadden blijkbaar niet goed gelezen dat Fraser Island enkel met High Clearance 4×4 wagens gedaan kon worden (meteen weet Leen nu ook waar dit voor staat). Nog even galant als ervoor helpen we, samen met nog een Duits koppeltje, hen 2 keer uit het zand door eens goed tegen de wagen te duwen. Na hun passage door de moeilijke stukken ziet de weg er volledig omgewoeld uit, maar ons bakske geraakt er met gemak door.
Een beetje later dan verwacht komen we uiteindelijk aan op de camping en krijgen we spontaan elk een biertje aangeboden door de Nederlanders. Zeg nu nog eens dat galant zijn niks opbrengt of dat Nederlanders gierig zijn… We hopen alleszins dat ze de rest van Fraser Island goed doorgekomen zijn, want na deze avond hebben we ze nergens meer tegengekomen. Misschien heb ik er toch goed aan gedaan ze te waarschuwen voor de weg met diepe plassen, waar hun auto zeker in zou verdronken zijn.
Woensdag 1 februari 2012
Met het oorverdovende lawaai van krekels worden we al vroeg wakker en kunnen daardoor snel starten aan onze trip naar 75 mile Beach. Hier op Fraser Island is het geen luxe om te weten op welke uren het laag of hoog tij is aangezien dit bepaalt wanneer je op het strand kan rijden. Vandaag is het verschil tussen de getijden maar een hoogte van 30 centimeter, dus kunnen we de hele dag lekker cruisen op het strand, jiha. Na een aantal kilometer is het eens de beurt aan Leen om zelf achter het stuur van de wagen te kruipen. De verwarring is compleet bij Leen, want de versnellingspook gaat ze elke keer zoeken aan de deur, het links houden bij het rijden moet ze ook even aan wennen, gelukkig moest ze de pinkers niet gebruiken want gegarandeerd zou ze de ruitenwissers aangestoken hebben (Been there, done that).
De tocht brengt ons nog verder voorbij Eli Creek, waar we ons even laten meevoeren met de stroom van het beekje, om dan verder te rijden naar het Maheno wrak. Ooit een mooi cruiseschip, maar toen het in 1935 naar Japan gesleept werd om schroot van te maken, kwam het terecht in een cycloon en spoelde aan op het strand van Fraser Island. Sindsdien is dit een echte trekpleister en kan je hier mooie postkaart-foto’s maken. Blij met onze foto’s zetten we onze tocht verder naar het noorden van het eiland, richting Indian Heads. We moeten echter nog eerst door moeilijk bedwingbaar zand waar Leen en ik toch wat stressmomenten beleven omdat we toch dicht tegen de zee moeten rijden. Griet zit daarentegen totaal stressloos achterin de wagen te genieten van haar Flair, die ze van Leen gekregen heeft.
Dat het zand er echt slecht bij ligt, ondervond ook nog het Duitse koppeltje, met wie we gisteren de Nederlanders uit de nood hielpen. Op nog geen 2 meter van de steeds dichter komende golven reden ze zich vast. Zelden zo een opluchting gezien toen we aanboden om te helpen. Met ons drieën geven we een goede duw tegen de wagen zodat hij in een mum van tijd weer weg kan rijden. We krijgen wel 100 ‘Thank you’s’ te horen, nu alleen hopen dat we zelf weggeraken, piece of cake 😉
In de beschutte Champagne Pools ploffen we in zee voor wat afkoeling. Gelukkig worden de wilde golven van de oceaan gebroken op rotsen voor de kust zodat het heerlijk relaxen is in het water. Af en toe worden Griet en Leen verrast door een hogere golf, met het nodige schrikken en het luide gegiechel nadien. Na het vele plezier zoeken we een kampeerplekje op aan Waddy Point waar we letterlijk tussen de kikkers ons tentje opzetten. De weg naar het toilet in het donker is een waar kikker-hindernissen-parcours… Te horen aan de vele kreten van de meisjes onderweg en dit tot groot jolijt van de andere campinggasten 🙂
Donderdag 2 februari 2012
We leggen het ganse stuk van 75 mile Beach opnieuw af. De moeilijkere stukken zijn volledig verdwenen zodat we heerlijk kunnen cruisen over het strand. Toch plezant hoe de weg hier elke 12 uur opnieuw aangelegd wordt door de golven.
Aan de lookout van Lake Wabby kunnen we zien hoe een duin zich tot in het meer begeeft. Het meer is gedoemd om te verdwijnen want elk jaar schuift die duin millimeter voor millimeter op om uiteindelijk het meer ooit volledig onder te graven met zand. Het Lake McKenzie is nog de laatste stop op het eiland alvorens we inschepen op de ferry in Kingfisher Bay. Op de ferry krijgen we de kans om een balans te maken van 3 dagen rijden op zand. Geen enkele keer zijn we komen vastzitten terwijl we toch een aantal mensen zelf een handje hebben moeten helpen. Al bij al vonden we Fraser Island zeer geslaagd en zeker 1 van onze hoogtepunten op onze reis.
‘s Avonds genieten we nog eens van een heerlijke pizza in Hervey Bay voordat we in slaap vallen op een echt bed in het hostel Woolshed.
Hallo David, we beginnen een beetje compasie met u te hebben, een kleine tip misschien, met uw rijervaring eventjes doen alsof ge vast zit en de meisjes laten duwen,handrem niet vergeten opzetten, daarna zijt ge gegarandeerd een tijdje van het getetter vanaf.
Nog veel reisgenot verder.
grt Daniel
Hehe, als ik nog es op zand moet rijden, dan zal ik dat doen
prachtige foto’s alweer!
“Brrrr en ik had bijna mijn hand daar gezet”
Op die spin of op die billen? :-p
No comment 🙂